woensdag 15 februari 2017

Terug in de tijd: zo jong als je je voelt

Volgens het CBS neemt het aantal 65-plussers toe van 2,7 miljoen in 2012 tot 4,7 miljoen in 2041. Hiermee wordt ook een stijging van de zorgvraag verwacht, 70 % van de 65-plussers heeft een chronische ziekte.

We verwachten dat oude mensen fysieke gebreken krijgen. We helpen ze daarom bij het tillen van zware tassen, gaan harder tegen ze praten, ondersteunen ze bij het oversteken (ook dat oude vrouwtje dat helemaal niet naar de overkant wil) en bevestigen met ons gedrag hun kwetsbaarheid en onvermogen.

In een experiment van de Amerikaanse psycholoog Bargh werd studenten gevraagd om uit vijf woorden een zin van vier woorden samen te stellen. De helft kreeg tekst met woorden gerelateerd aan bejaarden (zoals vergeetachtig, grijs, rimpels). Deze helft ging na afloop aanzienlijk langzamer lopen dan de controlegroep. Dit werd verklaard door de twee fasen van priming: de woorden bereidden voor op een gedachte: ouderdom, en die gedachte leidde vervolgens tot specifiek gedrag: langzaam lopen. Het beïnvloeden van gedrag door een idee, wordt het ideomotoreffect genoemd.

Wat nu als oudere mensen zich (deels) gebrekkig gaan voelen omdat dit hun en onze verwachting is? Omdat we ze het als het ware aanpraten? Als ik pijn in mijn rug heb, wijt ik dat aan een slechte zithouding, bij hen is het een teken van veroudering. Wat zou er gebeuren als we van oude mensen niet meer verwachten dat ze zich fysiek slechter gaan voelen?

In een experiment in 1979 testte de Amerikaanse Harvard-psychologe Langer of ze de suggestie 'ouderdom komt met gebreken' psychologisch kon manipuleren en daarmee (deels) teniet kon doen. Ze bracht een groep zeventig plussers twintig jaar terug in de tijd met behulp van een replica omgeving uit het jaar 1959. Het huis was conform die tijd ingericht met meubels, behang, kranten, radio programma's, eten en drinken, alles. Er werd niet gerefereerd naar kwaaltjes, spiegels waren verboden en ze moesten zich gedragen alsof ze daadwerkelijk twintig jaar jonger waren. Hen werd verteld dat ze zich na een week verblijf beter zouden voelen (de kracht van suggestie).
In die week gingen de ouderen zich inderdaad jonger gedragen, er werd zelfs gevoetbald. Ook voelden ze zich beter, hun gewrichten werden beweeglijker, ze konden weer beter zien, ze gingen hoger scoren op een IQ test en werden door onbekenden jonger ingeschat dan daarvoor. Doordat ze zich in gedachten afstemden op hun jeugd, werden ze jonger.

Als we onszelf nu eens gezond en jong denken, zou dit dan ook zichtbaar en voelbaar worden? En meetbaar? Het schijnt dat je, door in gedachten je spieren te trainen je spierkracht met 10 % kunt vergroten. Minder dan bij een echte training (30 %), maar toch. Als onze gedachten ons lichaam kunnen beïnvloeden, kunnen we een hoop geld besparen op de gezondheidszorg. En op de farmaceutische industrie. Weg met die gezichtscrèmes, hulpmiddelen en botox.

Ik ben benieuwd of het allemaal zo werkt. De experimenten lijken mij interessant genoeg om te herhalen. Ik ben alvast begonnen. Ik lees alleen nog over jonge, snelle types en ga in gedachten dagelijks naar de sportschool. Omdat ik jong was in de jaren tachtig kijk ik vanaf nu weer naar Knight Rider, Miami Vice en de cavia's van Fred Oster en draai de muziek van Wham en Duran Duran. En ik denk dat ik binnenkort mijn haar toupeer. Al lijk ik dan, maar misschien is dat juist goed, verdomd veel op die cavia van Fred.

maandag 6 februari 2017

Van werkstress naar werkplezier, het brein van de vis(ser)

Burn-out, depressie, stress. 36 % van het werkgerelateerde ziekteverzuim ontstaat door werkstress. Dit zijn 7.555.000 verzuimdagen of bijna 21.000 fte per jaar. Een miljoen Nederlanders heeft last van burn-out klachten. Volgens TNO zijn de oorzaken o.a. : 38% hoge taakeisen en 44 % te weinig autonomie. De moderne mens voelt steeds meer werkdruk en arbeidstevredenheid neemt af. En volgens een artikel in de Volkskrant deze week heeft de mens het brein van een vis als het op stress aankomt: de moderne tijd biedt meer prikkels dan we aankunnen.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we gezond en met plezier ons werk doen en ons leven leven?

Het lijkt erop dat de huidige maatschappij ten onder gaat aan wantrouwen. We zijn meer bezig met controleren en sturen op cijfertjes, dan dat we erop vertrouwen dat een ander zijn werk goed zal doen. En goed betekent tegenwoordig snel, tegen zo min mogelijk kosten en met veel winst. Hoge eisen, afleidende prikkels, voldoen aan de regeltjes, weinig autonomie. We rennen onszelf voorbij. Wanneer is het tijd voor genieten? Wordt er nog wel eens een geintje gemaakt op het werk?

Pakketbezorgers douwen een pakketje in mijn handen en sprinten weer weg. Geen tijd voor een vriendelijke glimlach, een korte grap. Door, door, scoren, niet gestraft worden voor te late levering.
Op de weg ergeren we ons als onze voorligger drie kilometer onder de maximale snelheid rijdt. Dat kan harder. Dat moet harder, want we hebben haast.
Aan de kassa wordt geen praatje meer gemaakt, want de geërgerde zuchten verderop in de rij dringen door tot de kassière. Snel scannen en verder. De wereld gaat aan vlijt ten onder (Max Dendermonde, 1954).

Ik betrapte mezelf er laatst ook op, veroordelen.Toen ik langs de snelweg een aantal mensen een brug zag bouwen, viel het me op dat er meer mensen stonden toe te kijken dan dat er werkelijk iets aan het doen waren. Zo leek het tenminste. Een momentopname, een snelle conclusie, een oordeel. Het is zo gebeurd. Terwijl ik juist blij zou moeten zijn dat die mensen het zichzelf gunden even 'niets' te doen, even wat minder werkstress te ervaren. Maar ook dat is een vooroordeel, want ik weet helemaal niet of ze 'niets' aan het doen waren en wie ben ik om er een 'goed' of 'fout' label op te plakken?

We jagen elkaar op met onze werkeisen, vergelijken ons materieel gewin met elkaar, vertrouwen elkaar niet meer en klagen over alles. Net als ik hier nu.
Ik word misschien oud, maar ik verlang terug naar het praatje met de melkboer, een echte mevrouw aan het loket van de NS waar je een vraag aan kunt stellen, de grap van de jongen van de interne post op de werkvloer. In het kader van de efficiency, kostenbesparing en dodelijke concurrentie vergeten we menselijk contact. Ook in de trein kijken we elkaar niet meer aan, zeggen geen goedemorgen meer, maar we laten onze ruggen vergroeien door slechts in de virtuele wereld van onze iPhone te leven. Je mag niets missen, maar ondertussen mis je het echte leven.

Het is als het bekende verhaal van de ondernemer die kritisch keek naar de visser die in zijn bootje lag te luieren:
- Waarom ga je niet meer vis vangen?
- Hoezo?
- Dan kun je je bedrijf uitbreiden, personeel aannemen, rijk worden.
- En dan?
- Dan kun je lekker relaxen op je boot, heb je tijd om met je kinderen te spelen, voor je vrouw, vrienden, gezelligheid.
- Die tijd heb ik al, dat doe ik allemaal nu al.

Meer, meer, meer en ten onder gaan aan werkstress? Of meer rust en aandacht inbouwen, even ademen en de tijd nemen om elkaar echt te zien en te spreken, te genieten van het leven? Omdat we daar behoefte aan hebben. Ik in ieder geval. Met het brein van een vis, of van de visser.